De jongen en de schommel

november 2018

In de keuken van mijn vrienden zit ik aan een warm kopje thee. Het gebakje dat ik heb meegenomen van de banketbakker wordt door ons alledrie geprezen. Na ruim twee uur in de auto vanuit Amsterdam, ben ik aangekomen op mijn bestemming. Al zijn mijn gastheren op leeftijd, hun geesten zijn jong, nieuwsgierig en onderzoekend. Ik verheug mij op de komende dagen waarin we ruimhartig zullen discussiëren over kunst, muziek, onderwijzen, reizen en alle andere onderwerpen die ons na aan het hart liggen.

Er valt een kleine pauze in het gesprek en mijn blik dwaalt af door het keukenraam naar buiten. Hun tuin grenst aan de buitenspeelplaats van een kinderdagopvang. Een plek voor kinderen ´met een uitdaging´, uiteenlopend van autisme, ADD, HDD tot mentaal gehandicapten en andere ongemakken. Op de buitenspeelplaats zit een jongen op de schommel. Hij schommelt, en hoe! Ik maak een opmerking over de jongen. ´Hij zit elke dag op de schommel en hij heeft duidelijk plezier,´ zegt Wim. Dat plezier is duidelijk te zien: hij schommelt zó fanatiek, dat de schommelketting bijna horizontaal staat: ´Wij waren vroeger wel eens bang dat hij zó hoog zou gaan dat hij eraf zou vallen of dat hij over de kop zou zwaaien. Maar dat gebeurt nooit. We zijn nu aan hem gewend.´

Ik betrap me erop dat ik naar buiten ga staren. De jongen heeft veel plezier, dat zie je aan de lach op zijn gezicht en de bijna krampachtige manier waarop zijn spierkracht hem op blijft stuwen naar deze ongekende hoogte. ´Zo hoog heb ik zelf nooit durven schommelen vroeger,´ zeg ik. Ik begin spijt te voelen dat ik nu niet meer schommel. Ik schat de jongen (hij heeft een lichte baard) op voor in de twintig. Hij mag niet de hele dag op de speelplaats. Er is natuurlijk ook een binnenprogramma waaraan hij moet deelnemen. Ik beeld me in dat hij het binnenprogramma saai vindt en dat hij niet kan wachten totdat hij weer mag schommelen! Mijn tweede kopje thee is al half leeg en nog steeds is de jongen aan het schommelen: af en toe hoor ik hem kreunen van genot terwijl hij bezig is. Zo lang met zoveel kracht, dat moet zijn weerslag vinden op zijn lichaam. Ik zie dat zijn armen elke zwaai op een andere plek de kettingen vasthouden. Zou hij moe worden? Het gekreun doet mij het tegendeel vermoeden.

Na ongeveer een half uur staat de maestro op en loopt voorzichtig naar de woonkamer waar de vleugel staat. Hij nodigt mij uit hem te volgen. Heerlijk, een dag lang muziek maken met hem! Ik sta te popelen. De jongen buiten zal onze muziek zachtjes begeleiden met het gekreun vanaf de schommel.

De jongen en de schommel