De werkwijze van de ZZP-er

Als herintredend zzp-er (een bekende afkorting voor Zanger Zonder Problemen, of Zanger Zoals Prey), was ik eind 2018 druk bezig mijn website opnieuw op te tuigen, dank voor alle hulp die ik van iedereen daarbij heb gekregen. In 2019 stonden er een paar mooie concerten op het programma en nu deze geweest zijn, ben ik op de valreep van de zomer bezig om een viertal audities voor te bereiden.

Tussen deze druktes door, was het zaak dat ik mijn eigen werkwijze eens goed onder de loep nam: paste mijn huisinrichting nog bij mijn werk? Was mijn computersysteem bestand tegen toekomstige ontwikkelingen? Had ik genoeg hulplijnen voorhanden om grote en kleine problemen op te lossen (als je in loondienst bent, is er altijd iemand in de buurt om tegen te klagen of om je probleem vanuit een fris oogpunt te benaderen maar de ZZP-er moet er altijd op uit)? Hoe ga ik mijn administratie en financiën bijhouden? Hoe organiseer ik mijn sociaal leven (vrienden, sport, huishouden)? Hoe studeer ik vier of meer verschillende programma’s door elkaar heen? Kan ik erop vertrouwen dat ik dit najaar ook opdrachten binnen ga krijgen (er staat nu nog geen enkele opdracht)? Hoe ga ik ermee om dat ik de ene dag in een enorm stressvolle omgeving zit en de volgende dag in mijn eentje thuis?

Bovenstaand lijken ingewikkelde vragen. Mijn (intuïtieve) werkwijze is als volgt: ik begin gewoon ergens te werken en al doende merk ik vanzelf wel wat er goed of slecht bij mij past. Tot nog toe lukt het me aardig en merk ik dat er zelfs een soort systematiek begint te ontstaan, zo is de structuur van een rustige dag voor mij: in de ochtend studeren als ik nog fris ben, in de middag wat afspraken of een boodschap en in de avond een sociale afspraak. Een andere wijze les waar ik achter ben gekomen is: als ik op pad ga neem ik altijd ruim de tijd om op tijd te komen (ik vind het plezierig als een ander niet op mij hoeft te wachten) en die extra reistijd wordt zó vaak opgesoupeerd door onverwachte verkeersopstoppingen, dat ik de laatste tijd regelmatig verzucht dat Amsterdam een mooie stad is, maar dat de verkeersregels elke dag anders zijn!

De auditie en de afwijzing

maart 2019

Ook ik wil waardering oogsten van mijn publiek. Maar ik ben niet de enige: iedereen wil in het middelpunt van de belangstelling staan. Daarom worden er sinds jaar en dag audities gehouden. Vroeger was dit een minder bekend fenomeen maar sinds Got Talent populair is geworden, heeft iedereen er een mening over. De auditie is omgeven met een waas van spanning. Deze wordt verspreid door jezelf, door je medekandidaten of door de organisatie die zich opeens voor de taak gesteld ziet om vijftig nieuw gearriveerde zangers en zangeressen de weg te wijzen, gerust te stellen, te troosten etc. Ondanks dit circus en het lange wachten (dat nooit een hobby van me zal worden) weet ik tegenwoordig plezier te halen uit een auditie: ik krijg een kans om muziek te maken, ik kan contact maken met mijn publiek (lees: de jury) en proberen een goede indruk achter te laten. Het wachten op een uitslag van de auditie is een stuk slopender……

Tot zover de audities waar ik mag laten horen wat ik kan. Als ik goed heb gezongen en het idee heb dat ik het onderste uit de kan heb gehaald wat betreft mijn voordracht, interpretatie, presentatie en praten (inclusief de inleidende prietpraat, belangrijk om mijn eigen zenuwen de baas te worden), dan ben ik voor het grootste deel tevreden: ik heb laten zien wie ik ben en wat ik kan. Hopen dat ik ook nog wordt verkozen boven negenenveertig mede-dingers doe ik wel, maar kan natuurlijk niet altijd het geval zijn. Toch doet het pijn als ik de boodschap krijg dat ik niet word uitgekozen. Ik moet even stil in een hoekje gaan zitten, nadenken over mezelf en wat ik wil. Hopelijk kan ik een aantal dagen later met hernieuwde kracht een volgende auditie aan. De afwijzing in de muziek voelt bij mij hetzelfde als een afwijzing in de liefde (en misschien zijn er wel meer overeenkomsten tussen die twee).

Het zuurst en daarom het moeilijkst te verteren vind ik het wanneer ik me heb aangemeld voor een auditie maar ik word niet uitgenodigd om te komen voorzingen. Dat voelt kil en onpersoonlijk, ik mis het menselijke aspect, de (gemeende?) klank van de woorden ´tot onze spijt moeten wij u meedelen´ omdat ik de schrijver van het bericht nooit ontmoet of gesproken heb. Blijkbaar vind ik ook hier het menselijke contact het belangrijkste.

 

De jongen en de schommel

november 2018

In de keuken van mijn vrienden zit ik aan een warm kopje thee. Het gebakje dat ik heb meegenomen van de banketbakker wordt door ons alledrie geprezen. Na ruim twee uur in de auto vanuit Amsterdam, ben ik aangekomen op mijn bestemming. Al zijn mijn gastheren op leeftijd, hun geesten zijn jong, nieuwsgierig en onderzoekend. Ik verheug mij op de komende dagen waarin we ruimhartig zullen discussiëren over kunst, muziek, onderwijzen, reizen en alle andere onderwerpen die ons na aan het hart liggen.

Er valt een kleine pauze in het gesprek en mijn blik dwaalt af door het keukenraam naar buiten. Hun tuin grenst aan de buitenspeelplaats van een kinderdagopvang. Een plek voor kinderen ´met een uitdaging´, uiteenlopend van autisme, ADD, HDD tot mentaal gehandicapten en andere ongemakken. Op de buitenspeelplaats zit een jongen op de schommel. Hij schommelt, en hoe! Ik maak een opmerking over de jongen. ´Hij zit elke dag op de schommel en hij heeft duidelijk plezier,´ zegt Wim. Dat plezier is duidelijk te zien: hij schommelt zó fanatiek, dat de schommelketting bijna horizontaal staat: ´Wij waren vroeger wel eens bang dat hij zó hoog zou gaan dat hij eraf zou vallen of dat hij over de kop zou zwaaien. Maar dat gebeurt nooit. We zijn nu aan hem gewend.´

Ik betrap me erop dat ik naar buiten ga staren. De jongen heeft veel plezier, dat zie je aan de lach op zijn gezicht en de bijna krampachtige manier waarop zijn spierkracht hem op blijft stuwen naar deze ongekende hoogte. ´Zo hoog heb ik zelf nooit durven schommelen vroeger,´ zeg ik. Ik begin spijt te voelen dat ik nu niet meer schommel. Ik schat de jongen (hij heeft een lichte baard) op voor in de twintig. Hij mag niet de hele dag op de speelplaats. Er is natuurlijk ook een binnenprogramma waaraan hij moet deelnemen. Ik beeld me in dat hij het binnenprogramma saai vindt en dat hij niet kan wachten totdat hij weer mag schommelen! Mijn tweede kopje thee is al half leeg en nog steeds is de jongen aan het schommelen: af en toe hoor ik hem kreunen van genot terwijl hij bezig is. Zo lang met zoveel kracht, dat moet zijn weerslag vinden op zijn lichaam. Ik zie dat zijn armen elke zwaai op een andere plek de kettingen vasthouden. Zou hij moe worden? Het gekreun doet mij het tegendeel vermoeden.

Na ongeveer een half uur staat de maestro op en loopt voorzichtig naar de woonkamer waar de vleugel staat. Hij nodigt mij uit hem te volgen. Heerlijk, een dag lang muziek maken met hem! Ik sta te popelen. De jongen buiten zal onze muziek zachtjes begeleiden met het gekreun vanaf de schommel.